3. Zorg voor zo weinig mogelijk kale grond in de tuin. Kale grond droogt veel sneller uit dan grond die bedekt is met begroeiing of mulchmateriaal. Kies voor bodembedekkers zoals bosaardbei of mulch je grond met grasmaaisel, houtsnippers of ander natuurlijk materiaal.
4. Is het zo droog dat je je planten moet gieten? Doe dat dan s avonds, als het al wat koeler is. s Ochtends kan ook, maar overdag als het heel warm is, giet je beter niet. Dat water verdampt toch meteen.
5. Zorg voor schaduw in de tuin en op je huis door een boom of stuik aan te planten.
8. Sproei je gazon niet. Wordt het gras bruin bij een lange droogteperiode? Geen paniek! Eén flinke regenbui en er verschijnen alweer groene sprieten.
9. Gebruik compost. Dat zorgt ervoor dat je bodem meer water kan vasthouden.
10. Werk zoveel mogelijk met vaste planten, struiken en bomen. Planten die in volle grond groeien, investeren veel in de aanmaak van wortels en gaan zelf op zoek naar water. Planten in potten en perkplantjes uit tuincentra (petunias, afrikaantjes enz) hebben veel meer water nodig.