Op deze topografisch gunstig gelegen plaats was mogelijk al in de 10de eeuw een versterking aanwezig. De oudste zichtbare resten zijn van een achthoekige torenburcht uit de 12de eeuw die ooit het machtscentrum vormde van de heerlijkheid Kessenich. De heuvel is kunstmatig opgehoogd en was omgracht. Ten noorden van het opgehoogde en omgrachte neerhof (kerk en begraafplaats) lag tot in de 19de eeuw een tweede motteheuvel. In de 16de eeuw werd de toren gesloopt en vervangen door een driedelig gebouw. Het gebouw werd in de 17de eeuw nog gebruikt door de familie van Malsen maar raakte geleidelijk in verval. In een laatste fase (1899) werden alle resten genivelleerd en bouwde baron Willem-Jozef Michiels van Kessenich de grafkapel van de familie Michiels bovenop de heuvel. In de binnenmuren werden grafstenen aangebracht van de diverse familieleden die er begraven werden. Binnenin staat een gepolychromeerd neogotisch houten Onze-Lieve-Vrouwebeeld onder baldakijn dat dateert van het einde van de 19de eeuw. De kapel werd, evenals de resten van de mottetoren, beschermd bij ministerieel besluit van 30 april 2004. In 2015 werd een restauratiedossier ingediend om zowel de ruïne als de kapel en de omgeving van de motte te restaureren en op te waarderen.
De mottetoren en de grafkapel van de familie Michiels is gelegen tegenover de kerk te Kessenich in de Kerkstraat.